Geschiedenis van de vijver
Water heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in tuinen. Vanuit praktisch oogpunt, om het water dicht bij de beplanting te brengen, maar ook vanuit estetisch oogpunt.
In de streken waar onze beschaving is ontstaan is het warm en droog. Water was daarom onmisbaar in tuinen. De beplanting kreeg water uit de vijver of via ingenieus aangelegde waterkanaaltjes. In later tijden werden de vijvers en watergoten steeds mooier. In Europa was de Italiaanse renaissance een hoogtepunt voor het gebruik van water in de tuin. In tuinen die op hellingen of terassen waren aangelegd werd vernuftig gebruik gemaakt van waterdruk, zodar overal indrukwekkende fonteinen te zien zin. Zonder het gebruik van pompen dus. In Spanje mocht een decoratief en verkoelend waterornament niet ontbreken in binnentuinen. Er zijn nog prachtige voorbeelden bewaard gebleven, vaak met Moorse invloeden. Ook in de 2e helft van de 17e eeuw zijn er indrukwekkende watertuinen aangelegd, zoals in Versailles. In Engeland ontstond vanaf de 2e helft van de 18e eeuw de landschapstuin, met daarin grote, natuurlijk ogende vijvers. Een van de mooiste landschapstuinen is die van Stourhead.
Motieven uit lang vervlogen tijden zijn goed in de hedendaagse, meestal veel kleinere tuinen te gebruiken. Ook in een kleine stadstuin zijn er fraaie effecten te bereiken met spiegelingen en reflecties. Wat we ook kunnen leren uit de oudheid is dat het geluid van stromend water ongewenste geluiden kan camoufleren. In de harems van het Osmaanse rijk liet men water langs de muren lopen; voor verkoeling maar ook om de gesprekken van de dames te camoufleren. In deze tijd kan het geluid van het water gebruikt worden om het geruis van verkeer of stemmen van de buren mee 'weg te werken'.